Online zorg wordt steeds vaker toegepast in de forensische zorg. Zo kregen Bas en Harry ook een online module aangeboden voor hun behandeling voor agressie. “Dit werkt beter dan groepstherapie. Ik kan in mijn eigen leefomgeving beter nadenken over de opdrachten.”
Bas is tatoeëerder met een specialisme in de Japanse stijl en teksten. “Ik wil graag verder leren om ook beter te worden in andere stijlen, met meer kleur.” Zelf heeft hij ook enkele tattoos. Momenteel werkt Bas niet, hij probeert zijn agressie onder controle te krijgen. “Ik wil minder snel boos worden en beter leren omgaan met mensen.”
Bas is tatoeëerder en wil daar graag in groeien (dit is een stockfoto)
De afgelopen zeven jaar kreeg Bas verschillende therapieën. Groepstherapieën in de ggz, agressietrainingen in groepsverband. Hij was er geen fan van. “Het gaat er weinig over je eigen problemen. De verhalen van anderen aanhoren was soms ook lastig. Bijvoorbeeld als er mensen zijn die problemen hebben waar kinderen bij betrokken zijn. Dat vind ik lastig, want dat maakt me boos.”
'De verhalen van anderen aanhoren in groepstherapie was soms lastig.'
Bas is nu onder behandeling bij Transfore. Hij volgt een online module, en dat vindt hij prettiger. “Ik leer mezelf er beter door kennen. Het brengt in kaart hoe ik in elkaar zit.” Zo moest Bas een lijst maken met dingen waar hij agressief van werd versus dingen waar hij niet agressief van werd. “De lijst met dingen die me kwaad maakten was veel langer. Dat was wel apart om te zien.”
In de module Agressie vind je onderwerpen die bijdragen aan het verbeteren van agressieregulatie. Denk bijvoorbeeld aan het inschatten van risicosituaties, zelfcontrole, denkpatronen en inzicht in de voor- en nadelen van agressief gedrag. Zowel Bas als Harry volgen de module ‘blended’, dat wil zeggen dat ze zelf de informatie doornemen en opdrachten maken uit de module, en daarnaast face-to-facegesprekken voeren.
‘Ik maakte dingen in huis kapot’
Ook Harry heeft de online module Agressie doorlopen, nadat hij bij Transfore terecht kwam. “Ik begon mezelf te verliezen in mijn boosheid, het werd extremer. Mijn vriendin stuurde me naar de huisarts.” Op dat moment waren ze al vijftien jaar samen. “We bleven maar ruzie maken en de schade werd soms groter. Ik maakte dingen in huis kapot. Mijn vriendin zei: je laat je behandelen of ik ga weg. Op dat moment vond ik mezelf ook niet leuk meer.”
Harry is kapitein, hij wordt behandeld in forenische zorg (dit is een stockfoto)
Al zes jaar werkt Harry als kapitein op een binnenvaartschip, waardoor hij elke twee weken van huis is en dan twee weken thuis zit. Hij komt uit een ‘binnenvaartsfamilie’. Van jongs af aan ging hij met zijn ouders mee op het schip. “Ik wilde eerst niet hetzelfde vak gaan doen, het lag zo voor de hand. Maar uiteindelijk ben je jong en wil je gewoon geld verdienen. Dus ik ben toch de opleiding gaan doen.” Harry haalde de juiste papieren en werkte zich omhoog tot kapitein.
'Mijn vriendin zei: je laat je behandelen of ik ga weg.'
Na zijn bezoek aan de huisarts werd hij eerst gelinkt aan een praktijkverpleger, maar dat werkte niet voor hem, vertelt hij. “De dingen die hij zei kon ik ook wel zelf online vinden. Die gesprekken waren niet voldoende om me te ‘resetten’.” Daarna bezocht hij een paar keer een andere hulpverlener, maar ook dit maakte weinig indruk bij hem. “Ik wilde meer een ‘hardcore’ therapie, met de billen bloot.”
De huisarts verwees Harry naar Transfore. “Om wat druk op de zaak te zetten, vertelde mijn vriendin hen dat ze bang was dat ik onze dochter mogelijk pijn zou doen. Ik zou mijn kind nooit iets aandoen, maar als ik boos ben weet je het nooit.” Die uitspraak zorgde ervoor dat Harry snel in gesprek kon met de instelling. “Het voelde meteen alsof alles daar professioneler werd aangepakt en ik serieus werd genomen. Dat gaf mij ook het gevoel dat ik echt met mijn probleem aan de slag moest.”
'Bij Transfore voelde ik me gelijk serieus genomen.'
De online module past goed bij Harry’s leefstijl. “Ik kan door mijn werk niet wekelijks naar groepssessies. Nu kan ik op mijn eigen momenten ermee aan de slag op mijn telefoon of tablet. En soms heb ik contact met de psycholoog.” De online module voelde wel als een therapie, zegt hij. “Al heb ik het gevoel dat ik alles wel sneller vergeet omdat je het online doet. Als ik dan weer eens een afspraak heb met de psycholoog om de opdrachten te bespreken, moet ik goed nadenken wat ik twee weken geleden heb ingevuld.”
Meer tijd om na te denken
Ook Bas is blij met de online therapie. “Ik kan in mijn eigen omgeving ermee aan de slag. Dat helpt, want daar kan ik beter nadenken over dingen.” Na de groepstrainingen merkte Bas dat hij vaak fel was als hij thuis kwam, mede door de verhalen van anderen. “Thuis heb ik dat niet. En als ik een rotdag heb, of niet lekker in mijn vel zit, dan maak ik mijn huiswerk een andere dag.” Het werkt goed voor hem, deze manier van behandelen. Alleen het maken van een dagboek vindt hij ingewikkeld. “Opschrijven hoe ik me voel, dat vind ik lastig.”
'Ik heb geleerd waar de agressie zit en waar ik vooral op reageer.'
De opdracht ‘Cirkel van geweld’ uit de module helpt Bas om in kaart te brengen waar zijn agressie vandaan komt, vertelt hij. Deze oefening maken deelnemers nadat ze hebben geleerd wat het onderscheid is tussen een situatie, een gedachte en een gevoel. Aan de hand van een recente situatie waarin ze met hun agressie te maken hadden, maken de deelnemers een eigen cirkel. Die cirkel bestaat uit gedachten die ze hadden toen ze de agressie voelden opkomen, de emoties die ze ervaarden en de lichaamssignalen die ze kregen. Daarna schrijven ze op hoe dit hun gedrag beïnvloedde en benoemen ze een ‘rode knop’, hetgeen dat ze uiteindelijk over de rand duwde. Als laatste schrijven ze op hoe de ‘explosie’ zich uiteindelijk heeft geuit. “Het leert je te zien waar de agressie zit en waar ik vooral op reageer”, aldus Bas. “Ik heb er nu zeven gemaakt.”
Inzicht in boosheid
Diezelfde oefening zorgt er ook voor dat Harry aan het denken wordt gezet. “Je krijgt inzicht in hoe je boosheid zich opbouwt tot een punt dat het bijna explodeert. En het hielp me in te zien wat de boosheid opwekt.” Zo zegt Harry er kriebels van te krijgen als iemand tegen hem schreeuwt. “Ik heb geleerd dat het helpt als mijn omgeving weet wat mijn boosheid triggert.” Zo zijn ook zijn vriendin en dochter op de hoogte, “voor zover dat kan bij een kind van vijf”, voegt hij toe. Soms gaat Harry de hond uitlaten als hij even moet ontladen. “Op dat moment kan ik iets even laten bezinken.” Ook op zijn werk heeft Harry geleerd om eerder stop te zeggen en later op een situatie terug te komen.
De module biedt inzicht in het ontstaan en groeien van boosheid.
Bas merkt inmiddels dat hij het “een beetje door begint te krijgen”, zegt hij. “Soms voel ik de boosheid opborrelen, maar erbij wegblijven is toch nog lastig.” Hij zou de module aanraden aan anderen met soortgelijke problemen. “Ik hoop dat ik na deze module verder kan met een online programma en zo meer kan leren over mezelf.”
Harry heeft de module inmiddels helemaal doorgelopen. Volgende week gaat hij met zijn behandelaar in gesprek over hoe nu verder te gaan. “Ik wil weten wat de opties zijn, en zou denk ik het liefst maandelijks met iemand praten. Een groepssessie bijwonen lijkt me ook interessant, om andermans ervaringen te horen.” De module heeft hem geleerd dat het helpt om op te schrijven wat hem helpt om de boosheid te voorkomen, zegt hij. “Ik heb handvatten aangereikt gekregen.”
Over ehealth in forensische zorg
Dit interview maakt onderdeel uit van een drieluik over ehealth in de forensische zorg. Lees bijvoorbeeld in het eerdere interview met Larissa Hoogsteder, hoofd behandelzaken bij De Waag, hoe zij blended zorg inzet voor hogere intensiteit van behandelingen. Of lees het interview met onderzoeker Hanneke Kip, over hoe zij de toekomst van forensische zorg voor zich ziet op basis van de onderzoeken die ze doet.
Heb je nog vragen of wil je meer weten? Neem gerust contact met ons op.